De verduistering
Foto van: Oosten, Willem Frederik van (1909-2006)
Hoe Delft letterlijk in het donker zat tijdens de oorlog
Stel je voor: je loopt ‘s avonds door je stad en het is zó donker dat je zelfs je eigen hand niet kunt zien. Geen straatlantaarns, geen licht uit ramen, en zelfs fietsen hadden alleen een flauw blauw lampje. Dat was de realiteit in Nederland na 14 mei 1940, toen de Duitsers na de capitulatie meteen nieuwe regels invoerden. Een van de eerste? Alles verduisteren.
De reden? Vanuit de lucht moesten de steden onzichtbaar zijn voor Engelse vliegtuigen. Minder herkenbaar, minder kans om geraakt te worden. Klinkt slim, toch? Maar voor de mensen op straat was het een ramp. Zonder verlichting struikelden mensen over stoepranden of – erger nog – belandden ze in grachten. Sommige ongelukken waren zelfs dodelijk. Je enige redding in die pikdonkere nachten? Een handdynamo-lampje, beter bekend als de knijpkat. Dit lampje van Philips werd zelfs gemaakt door gevangenen uit kamp Vught. Een vreselijke plek, maar werken in de fabriek was geliefd omdat je er extra eten kreeg.
Avondklok en sluiproutes
Alsof de duisternis nog niet genoeg was, werd de “spertijd” ingevoerd – een avondklok. Na een bepaald tijdstip mocht niemand meer de straat op, tenzij je een “ausweis” had. Dokters, bakkers die vroeg moesten beginnen, en leden van de Luchtbeschermingsdienst (LBD) mochten wel op pad. Het lidmaatschap van de LBD werd hierdoor stiekem populair bij verzetsmensen; handig als je een smoes nodig had om ‘s nachts buiten te zijn.
Problemen in huis
Ook thuis was verduisteren gedoe. Gordijnen sloten niet altijd goed, dus moest je aan de slag met verduisteringspapier of speciale rolgordijnen. Overdag was dat weer onhandig, want dan wilde je juist licht binnenlaten. En oh ja, de lampen werden vervangen door kapjes of speciale, zwakke gloeilampen. Alles om onzichtbaar te blijven.
- Foto 1: verduisterde gloeilamp voor in huis
- Foto 2: Transformator om van netspanning een fietslamp te kunnen laten branden
- Foto 3: Verduisterpapier voor op de ramen om geen licht naar buiten te laten schijnen
- Foto 4: Zelfgemaakte carbietlamp.




Fietsen en licht-improvisatie
Zelfs fietsen moesten verduisterd worden. Je fietslicht kreeg een blauw kapje of werd volledig afgeschermd. En als je dacht dat elektriciteit altijd vanzelfsprekend is: think again. Naarmate de oorlog langer duurde, werd stroom schaars. Steenkool ging massaal naar Duitsland en na 1944 lag Limburg – waar de kolenmijnen waren – ineens achter de geallieerde linies. Met maar een paar uur stroom per dag moest iedereen creatief worden. Carbidlampen, olielampen van oude blikken, alles wat ook maar een beetje licht gaf, werd uitgevonden.
Na de oorlog: terug naar het licht
Toen de oorlog voorbij was, kwam langzaam de stroomvoorziening weer op gang. Die verduisteringsgordijnen en papieren? Die werden al snel overbodig en belandden in de kachel. Eindelijk kon Nederland weer opgelucht ademhalen en – letterlijk – weer het licht zien.
Verder lezen?
Lees verder over wat er allemaal gebeurd is tijdens de Tweede Wereld oorlog in Delft.
